
Sint-Katelijnekerk
De Ontwerphouding
Bij de ruimtelijk- functionele vraagstelling voor de Sint-Katelijnekerk in Brussel worden interventies op twee niveaus voorzien: 1. Latente aanwezigheid (re-)activeren; 2. Complementaire en moedige architecturale inpassingen.
Om tot een ontwerphouding te komen die op gepaste wijze inspeelt op het aanwezige potentieel van patrimonium en plek en deze op een integrale, reversibele en conviviale manier activeert, onderscheiden we vijf ontwerpthema’s: 1. Zichtbaarheid; 2. Hergebruik; 3. Dubbel gebruik; 4. Gelaagdheid; 5. Limieten (en doorwaadbaarheid).
Het Ontwerp
Het ontwerp in de kerk bestaat uit een groot meubel in de kruising ‘het Schrijn’ en twee schakels van kleinere kastjes in de zijbeuken. ‘Het schrijn’ doet primair dienst als museum (KaMus) terwijl de schakeling van volumes in de zijbeuken primair een commerciële functie heeft (KaMet).
Om tot een goede rendabiliteit te kunnen komen tussen het museaal en commercieel programma onderdeel is het zaak om een juiste verhouding te vinden tussen posities, relaties, metrages en goede verbindingen van deze functies.
Uit het maatsysteem van de kerk is een ontwerpmotief afgeleid waarbij we de kruising of viering van het transept 45° hebben gedraaid. Dit motief maakt dat men in afstemming met de aanwezige zuilen toch buiten de eigenlijke rastermaten kan treden. Op die manier ontstaat de mogelijkheid om in overeenstemming met, maar wel voorbij de zuilenrij extra oppervlakte en zichtbaarheid te genereren.
Op dit concept van ‘de gedraaide viering’ (5m40 x 5m40) is de wetmatigheid van het ontwerp voor zowel ‘het schrijn’ als voor ‘de schakels’ gebaseerd. Deze wetmatigheid (1m20 x 1m20) geeft de onderdelen enerzijds hun verwantschap, anderzijds zal door materialisatie, positie en schaal een heldere ordening ontstaan. Beide onderdelen voegen zich in de bestaande kerk op een manier die ingetogen en hedendaags is.
De nieuwe onderdelen vormen duidelijk een eenheid. Echter zullen ze ieder op hun specifieke manier uitgerust zijn voor de functie van museum, café en ontmoetingsplaats, bio-superette en marktplaats. Op een terughoudende manier ontlenen de nieuwe onderdelen karakteristieken aan de bestaande kerk. Zo refereert het principe van ‘de gedraaide viering’ op een terloopse manier aan het patroon van de bestaande kerkvloer en is er een wisselwerking tussen het kleurgebruik en het glas-in-lood in de kerkramen.
Voor ‘het schrijn’ in het hart van de kerk wordt aan nobele materialen gedacht zoals alabaster of in verschillende diktes gezaagde Carrara marmer. Deze materialen hebben naargelang dikte, ondergrond en plaatsing een meer translucent of opaak karakter. De kleur van het alabaster verwijst subtiel naar kleuraccenten die gebruikt zijn in de ramen van de kerk.
De routing van ‘het schrijn’ voorziet in de ontsluiting van alle gebruikersonderdelen van de kerk (KaMus, KaPel, caféterras op de verhoogde etage in de zijbeuken) middels hellingbaan, trap en hefplateau. Door het gelijkvloers 60 cm op te tillen ontstaat er een vanzelfsprekende alliantie met het eerste koorniveau maar ontstaat ook de mogelijkheid om ‘het schrijn’ te funderen met minimale impact op de bestaande kerkvloer.
Door het opgetilde en opengewerkte gelijkvloers ontstaat er een transparante en uitnodigende, maar ook belangstelling wekkende, relatie met het forum in het middenschip en de transept toegangen naar de kaaien buiten. De terrassen van de commerciële functies in de zijbeuken, die naar behoefte ook museale functies kunnen krijgen, staan in verbinding met ‘het schrijn’ middels loopbruggen op niveau 4m20.
De museale route vertrekt van het gelijkvloers van ‘het schrijn’. De bezoeker kan van hieruit de keuze maken om direct naar de geconditioneerde toonzaal op het eerste niveau te gaan of liever eerst het koor en de apsis te bezoeken. De bestaande trappen in de kooromgang vormen samen met de loopbruggen op niveau 8m40 een doorgaand lusvormig traject. Deze synthese tussen bestaande en nieuwe trappen geeft tevens een dubbele vluchtweg op alle niveaus. De tweede verdieping van ‘het schrijn’ biedt een museumruimte van waaruit de kerk in alle richtingen kan bewonderd worden.
Voor ‘de schakels’ in de zijbeuken wordt in ontwerpwetmatigheid verwantschap gezocht met ‘het schrijn’ maar in overeenstemming met de orde (positie en schaal) en functie van dit onderdeel worden de weelderige materialen hier meer spaarzaam toegepast. In de noordelijke zijbeuk kan een ontmoetingsplaats komen in de vorm van een eetgelegenheid. De andere zijbeuk geeft plaats aan het uitventen van koopwaar in de vorm van een biokruidenier.
Ook hier wordt weer de synthese met het bestaande gezocht door de preekstoel actief te betrekken bij de ontsluiting van de etage bovenop ‘de schakels’. Door het rank en sierlijk karakter van de structuur en het integreren van de installaties in plafond of plint van ‘de schakels’ wordt er minimaal aanspraak gemaakt op het bestaande bouwwerk.